Tjark Dirks Visser
Teerling joeg op robben en viste ook, in de Lauwers, op mosselen. Hij verdiende aan elke gevangen zeehond vijf gulden: een rijksdaalder premie en de verkoop van de huid en de traan leverde eenzelfde bedrag op. Het vet werd ondermeer gebruikt in de verf- en zeepindustrie. Pas toen de traan niets meer opbracht, stopte de jacht op volwassen zeehonden.